Door: Jennifer Smit
Hé, wie sport daar achter die vier muren? In de zaal heb je talloze sporten, maar veel mensen hebben geen idee wat iedereen er doet. Coober brengt daar verandering in. In de serie “Ik ben zaalsporter” interviewt Coober verschillende zaalsporters over hun sport en hun motivatie. Deze week: Wilma, over haar jarenlange ervaring als korfbalster.
Korfbal. Bij Coober bekend als één van de weinige teamsporten waarbij zowel mannen als vrouwen tekeer gaan binnen het speelveld; het spel wordt gemengd gespeeld. Als klein meisje ging Wilma (22) op korfbal, niet wetende dat ze het veertien jaar later nog steeds zou spelen. En maar liefst drie keer in de week.
Van jeugdteam naar NK
Vanaf haar achtste doorliep Wilma verschillende jeugdteams bij RWA in Sporthal Rhoon. Ook speelde ze hier nog twee jaar in het tweede, waarna ze voor haar studie naar Drachten verhuisde. Ze was niet van plan om afscheid te nemen van het korfballen, dus ze sloot zich aan bij korfbalvereniging Drachten/Van der Wiel. “De wedstrijden in Rhoon waren erg serieus. Zo kon het dat ik al op mijn vijftiende met mijn team op het NK speelde, waar we derde werden." In de Snij Noord Hal in Drachten speelt Wilma nu eigenlijk meer voor de lol: "Ik speel met sporters die het hogere niveau hebben laten schieten. Minder serieus, maar wel heel fanatiek."
Een ongunstige wind
Wilma beoefent de sport zowel binnen als buiten. “Dat je in de sporthal niet afhankelijk bent van de weersomstandigheden is heel fijn. Als we in maart naar buiten gaan is het nog ijskoud vergeleken met de zaal.” Buiten heeft ze soms ook wel eens last van de wind: “De bal is iets zwaarder dan een volleybal, maar lichter dan een basketbal. Als je dan schiet terwijl het waait, kan de bal zomaar de andere kant op vliegen”.
Zonde, want ook Coober ziet de bal natuurlijk graag in de korf belanden. Succes met de start van de buitencompetitie, Wilma!