Robert: “Ik heb menig teamgenoot tijdens de wedstrijd weg zien rennen om even flink over zijn nek te gaan”.

Robert: “Ik heb menig teamgenoot tijdens de wedstrijd weg zien rennen om even flink over zijn nek te gaan”.

Hé, wie sport daar achter die vier muren? In de zaal heb je talloze sporten, maar veel mensen hebben geen idee wat iedereen er doet. Coober brengt daar verandering in. In de serie “Ik ben zaalsporter” interviewt Coober verschillende zaalsporters over hun sport en hun motivatie. Deze week gaat de hoofdrol naar volleyballer Robert Ruijgrok.

Vijf jaar geleden startte Robert (op de foto met het meisje op zijn schouders) met volleybal. Het leek hem leuk en hij had zijn lengte mee, dus waarom ook niet? Het bleken de ideale ingrediënten om een goede teamspeler te worden.

Geen "campingvolleybal"
Elke week traint hij met zijn team in Sportcentrum De Pijp in Amsterdam. Ondanks dat hij niet vies is van een potje beachvolleybal, vindt hij het qua weersomstandigheden niet altijd even handig. “Natuurlijk zijn er mensen die op de camping buiten lekker los kunnen gaan tijdens een potje beachvolley, maar in competitieverband spelen we altijd binnen de vier muren van de sporthal.”

Volleybal is volgens Robert dan ook een echte binnensport. Het bijkomend voordeel is dat je er altijd vanuit kunt gaan dat de wedstrijd doorgaat. “Ik heb vroeger ook gevoetbald, maar dan was het elk weekend maar afwachten hoe het veld erbij zou liggen. En dan werd het opeens afgelast, of zat je in de bagger te ballen. Dat is bij volleybal niet het geval. Het gaat altijd door en alle materialen zijn altijd al aanwezig.”

Prettig gestoorde teamgenoten
Robert noemt zijn team een ‘mix van idioten’: “Er zitten zeker wel wat gasten in mijn team die graag de lolbroek aantrekken. En nu moet ik bekennen dat ik zelf ook niet de meest serieuze teamspeler ben, hoor”, lacht hij. “Als we winnen dan is dat leuk, maar als we verliezen dan is dat jammer en dan kan ik het alsnog naar mijn zin hebben”.

“Met het team gaan we wel eens naar een beachvolleybaltoernooi. Dat is altijd wel leuk. Buiten de toernooien om gaan we soms ook met elkaar stappen en dan wordt er redelijk veel gedronken.” Robert schiet in de lach. “Ik heb menig teamgenoot de volgende ochtend tijdens een wedstrijd weg zien rennen om even flink over zijn nek te gaan”.

Het klinkt een beetje als een bende, dat team van Robert. Op het einde van het interview blijkt echter dat de ‘mix van idioten’ toch ook behoorlijk serieus balt: twee jaar geleden is het team van Robert kampioen geworden. "Oké, de sterke verhalen zijn natuurlijk het leukst om te vertellen. Maar we willen wel graag winnen." Robert lacht. "Gelukkig is het gelukt. Kan ik ook nog anderen wat leuks vertellen over mijn team."